Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ik heb in mijn leven tot dusverre meermaals seksuele grensoverschrijding, seksueel misbruik en verkrachting meegemaakt. Een geschiedenis die zich bleef herhalen in verschillende vormen en oplopende gradaties. Wat je overigens vaker ziet bij slachtoffers/survivors. Schrijf dat laatste liefst zo, omdat je volgens mij een en ander niet los kunt zien van elkaar; slachtoffer en survivor zijn verweven, horen bij elkaar, je bent altijd beide, het een kan niet zonder het ander, ís het ander eigenlijk. En de dingen liggen nu eenmaal vaak niet zo zwart/wit.
De eerste keer overkwam het mij, voor zover ik mij kan herinneren, op de lagere school. Ik was een jaar of 7 en was samen met mijn zus (8) aan het spelen op een veldje achter onze flat. Daar dook ineens een man op die zich met zijn broek rond zijn enkels richting ons stond af te trekken. We schrokken enorm, konden dit absoluut niet plaatsen en zijn hard naar huis gerend, waar we buiten adem ons verhaal deden. Herinner mij dat mijn vader vooral boos was op die man en naar de politie wilde gaan, maar mijn moeder wilde dat niet. Zogezegd om ons “te sparen”. En verder werd er met geen woord meer over gerept. Althans niet tegen mij en mijn zusje.
Toen ik 9 jaar oud was, was ik bij een schoolvriendinnetje thuis. Een en ander draaide uit op wat in de volksmond ook wel ‘doktertje spelen’ wordt genoemd, waarbij zij nogal dominant was en mijn geslachtsdelen betastte. Ik wist niet wat mij overkwam, wilde het ook niet, het voelde niet goed, maar liet het toch gebeuren. Verward, verstijfd (‘frozen’) en gedissocieerd. Kan me ook niet echt herinneren of ik dat toen thuis, of elders, heb verteld. Mocht dat eerste wel het geval geweest zijn, dan zal mijn moeder wellicht hebben gezegd dat ik niet meer met dat vriendinnetje mocht spelen en was daarmee de kous voor haar af… Denk achteraf wel eens dat het meisje zelf seksueel misbruikt is geweest, anders doe je zoiets niet op die leeftijd. Maar dit terzijde.
“Mijn fout, met andere woorden”
Dan was er die vakantie op Mallorca, met mijn zus en mijn ouders. Ik was 11, mijn zus 12 en op een avond mochten we, onder begeleiding van iemand die we kenden uit het hotel, naar de disco. Ik trok daar de aandacht van een wat oudere Spanjaard (hij was minstens 25). We dansten wat en ik kreeg cola van hem. Vervolgens vroeg hij of ik met hem op het strand wilde wandelen. Dat wilde ik wel. Genoot als pre-puberend meisje van zijn aandacht en was ook wel enigszins nieuwsgierig. Voordat ik het goed en wel in de gaten had, was het eerst zoenen en trok hij mij daarna ergens de bosjes in, stopte mijn hand in zijn broek, zijn hand in die van mij, vingerde me en trok vervolgens mijn broek uit. Hoewel ik erg schrok en in de war was, heb ik hem op een of andere manier duidelijk gemaakt dat ik dát allemaal niet wilde, waarna hij mij naar het hotel bracht. Mijn moeder was boos. Ik was immers veel te laat en mijn zus en die kennis waren mij ook kwijt, nadat ik uit die discotheek was vertrokken. Toen ik mij vervolgens uitkleedde om naar bed te gaan, zag mijn moeder dat er gras en takjes uit mijn kleding viel en moest ik haar wel opbiechten wat er was gebeurd. Opnieuw kreeg ik op mijn donder. Had ik maar niet met een vreemde mee moeten gaan. Mijn fout, met andere woorden. Van aangifte doen of iets dergelijks is überhaupt nooit sprake geweest. Laat staan van een openhartig moeder-dochter gesprek. Ook niet toen een barman in ons hotel mij de volgende dag vroeg of ik met hem niet ook een stukje wilde gaan wandelen. Uit pure angst en schaamte heb ik haar dat namelijk niet durven vertellen.
Op de middelbare school ging ik eens naar een carnavalsfeest van school. Ik was 14 of 15. Er werd gefeest, gedanst en gezoend. En er werd alcohol geschonken. Ik tikte daar die avond wel een paar biertjes weg en zoende met verschillende jongens, op wie ik destijds allemaal een beetje verliefd was. Zo onschuldig nog en vol van vertrouwen. Aan het eind van de avond stelde een jongen voor om mij achter op de fiets naar huis te brengen. Achter de schuur van mijn ouderlijk huis aangekomen, zette hij mij tegen de muur aan en wilde mij onder het motto “nu krijg je waar je al de hele avond om vraagt” verkrachten. Terwijl ik daar helemaal niet om had gevraagd. Omdat hij (ook) behoorlijk dronken was, lukte het hem niet. Ik wist mij los te rukken en ben helemaal overstuur naar binnen gerend. De panty van mijn carnavalsoutfit was gescheurd en ik was in tranen. Mijn ouders, die nog op waren, vonden dat ik “overdreven” reageerde. “Drink dan ook niet zo veel!”, luidde het advies. De volgende ochtend bracht mijn moeder mij een broodje haring op bed. “Hier, da’s goed tegen je kater”. Wederom werd er nergens meer over gesproken of werk van gemaakt. Vooral ook omdat het een dokterszoontje betrof. En ik werd natuurlijk binnen no time tot sletje van de school bestempeld. Hij niet. Heb dat onderscheid altijd bepaald oneerlijk gevonden: een man die (veel) vrouwen versierd da’s prima, dan ben je de held, een ware Casanova! Maar als vrouw wordt je al gauw en per definitie losbandig, een stoepslet, nymphomane, sloerie, afgelikte boterham of simpelweg een hoer genoemd. Grenzeloos ook. En vooral schaamteloos. De vrouwelijke seksualiteit is dan ook altijd taboe en onderdrukt geweest en is dat, ondanks diverse seksuele revoluties nog steeds. Dat feit op zich is al hartstikke (seksueel) gewelddadig.
Tijdens mijn studiejaren en ook daarna wist ik – geheel tegen wil en dank – mijn reputatie hoog te houden, door met veel mannen, ‘bad boys’ liefst, seks te hebben. Gewoon omdat dat kon, mannen zeiden immers nooit ‘nee’. Dacht ook altijd dat ik verliefd was. Daarbij droeg ik het feminisme een warm hart toe, was (en ben) ook nogal rebels en vond (en vind) dat ik het volste recht – en de vrijheid – had om mijn seksualiteit te ontdekken en ontwikkelen. Bovendien had ik, mede door de nogal traumatische vechtscheiding van mijn ouders, ik was 10 toen, het geloof in een huwelijk en/of langdurige, exclusieve, monogame relatie ‘tot de dood ons scheidt’ al lang vaarwel gezegd. “Liefde is mooi voor zo lang het duurt en er zijn te veel lieve en mooie mensen op deze wereld om je de rest van je leven tot slechts één van hen te moeten beperken”, luidde mijn motto. Noem het vrije liefde of polyamori, maar uiteindelijk wellicht altijd dat pubermeisje gebleven dat op een schoolfeest van puur geluk met ál haar vriendjes wilde dansen, feesten en zoenen…
“Structureel min of meer blacked out”
In de praktijk draaide dat uit op talloze one-(maybe two or three)-night-stands na een avondje in de kroeg, waarvan ik mij het overgrote merendeel niet eens kan herinneren omdat ik structureel min of meer blacked out was door overmatig gebruik van alcohol en softdrugs, dat in die tijd alleen maar toenam. Daarbij zijn zéker ook grenzen overschreden. Soms ook had ik een vaste(re) relatie, voor een paar weken, maanden of een paar jaar hooguit. Onprettige bijkomstigheid: de jongens/mannen waar ik serieus gek op was, hebben mij allemaal belazerd door met andere vrouwen seks te hebben. Achter mijn rug om welteverstaan. En mannen die verliefd op míj waren, hield ik feitelijk op afstand door a.) zelf vreemd te gaan, was daar wel heel eerlijk over, en/of b.) liever verliefd te zijn op een ander, liefst totaal onbereikbaar persoon. Het besef dat ik liefde, intimiteit en seksualiteit daarbij nogal eens met elkaar verwarde en feitelijk tot geen van drieën in staat was, met of zonder al die alcohol en drugs, kwam pas (veel) later.
Hoewel mijn studie verder vrij voortvarend was verlopen, lukte het mij ondertussen alsmaar niet om mijn afstudeerscriptie te schrijven. Had een writer’s block, een dissociatie/black out zo je wilt, ook wat dat betreft. Dus gaf ik uiteindelijk de moed op. Betaald werk vinden lukte eveneens niet. Al met al was de frustratie enorm en ging behoorlijk ten koste van mijn toch al niet zo bijzonder positieve zelfbeeld. Zat in de bijstand, was dagelijks in de coffeeshop te vinden, ging regelmatig op stap en dronk vrijwel dagelijks alcohol. Ik was begin 30. Een van mijn toenmalige vriendjes nam mij eens mee naar een café, in de buurt waar ik toen woonde. Voelde me er meteen thuis, omdat je er ook mocht blowen en omdat er vrijwel alleen maar mannen kwamen; allemaal van Turkse en Marokkaanse afkomst, donkere haren en donkere ogen, helemaal mijn type toentertijd. Had (en heb) ook best veel met die muziek en die cultuur. En ik kreeg hun volste aandacht. Dus ik kwam daar wat vaker en het kwam ook geregeld voor dat ik een man mee naar huis nam wat, voornamelijk omdat ik structureel behoorlijk onder invloed was, per definitie uitdraaide op seks. Soms was ik dan nog bij bewustzijn, maar vaker niet. Of nauwelijks. Ook toen zijn mijn grenzen danig overschreden.
Op een avond ontmoette ik M. in datzelfde café en hij ging die avond met mij mee naar huis waar we, beide onder invloed, seks hadden. Een paar dagen later zocht hij weer contact en spraken we af. Van het een kwam het ander en voor ik het goed en wel in de gaten had, trok hij bij mij in (in mijn studentenkamer, meer was het niet). M. was namelijk dakloos en had door omstandigheden ook geen inkomen of uitkering. Ik was verliefd – of dat dacht ik althans – en bereid hem te helpen. Dat ging eventjes goed. Hij kon immers ook best lief zijn, kookte Marokkaans voor me, cadeautje af en toe, dagje naar het strand. Totdat het goed fout ging. M. had nooit geld, bleek verslaafd, dronk veel en gebruikte (buiten mijn weten om) ook cocaïne, waardoor hij erg agressief werd vaak. Niets was er dan meer veilig in huis. Ik het allerminst.
“Ik zei nooit ‘nee’”
Soms kreeg M. bezoek van een vriend, er waren er verschillende. Dan werd er gegeten en gedronken en gingen we naar de kroeg. Wat er dan wel eens gebeurde, is dat M. zomaar ineens uit beeld verdween en mij achterliet bij zijn vriend, die mij dronken voerde om gevoeglijk seks met mij te hebben. Ik stond er inmiddels om bekend immers, in benevelde toestand nogal gemakkelijk te zijn in die dingen. Ik zei nooit ‘nee’. Als M. dan weer terugkwam was hij boos op mij, schold mij voor van alles uit – terwijl ik me niet eens kon herinneren wat er was gebeurd – en hij had dan ook om onverklaarbare redenen weer wat geld op zak. Pas jaren later realiseerde ik me, dat hij mij gewoon heeft misbruikt en mijn lichaam heeft verkocht. Destijds echter, had ik niets in de gaten.
Op een dag vertelde M. mij (weet niet meer in welke context, maar die doet er ook niet toe) dat ik een jaar eerder in datzelfde café waar wij elkaar hadden ontmoet, en waar we ook nog steeds kwamen, door een groep mannen ben gedrogeerd (met GHB waarschijnlijk) en “gepakt”. Moeilijk te bevatten en dito om uit te leggen wat er dan door je heen gaat. Doodsklap voor je ziel. Desastreus voor je zelfbeeld. Alsof de wereld vergaat en je tegelijkertijd met een rotgang door de grond zakt. Was eventjes ook bang om psychotisch te worden, mijn verstand te verliezen. Blijkbaar was ik die bewuste nacht dermate van de wereld dat ik het mij niet kon herinneren, maar op het moment dat M. het zei, kwamen er – flarden van – herinneringen boven. Het was al laat, sluitingstijd, ik zie hoe de voordeur op slot wordt gedaan … Ik lig op mijn rug op de pooltafel, mijn spijkerbroek rond mijn enkels en er staan zo’n 6 of 7 man rondom heen, die onder aanmoediging van de rest één voor één hun gang met mij gaan… Ik roep om hulp… Ik word wakker en lig buiten, achter het café, tussen de afvalcontainers, waar ze mij dropten toen ze klaar waren met me… Zo’n beetje kruipend naar huis, vroeg in de ochtend, waar ik een buurman trof bij de lift van mijn flat. Hij zag in wat voor toestand ik was, wilde mij zogenaamd helpen boven te komen… maar heeft mij daarna, terwijl ik bewusteloos was en totaal op slot zat, verkracht in mijn eigen bed. Ik trof hem de dag erna en hij vroeg mij toen of ik me kon herinneren wat er die nacht was gebeurd. Ik verstijfde. Uit angst en schaamte heb ik hem niet durven antwoorden en ben doorgelopen.
Ik besloot vrijwel meteen om (ook) geen aangifte te doen van die groepsverkrachting. Want ga dát maar eens hard maken. Meer dan een jaar na dato, je weet eigenlijk niet precies wanneer, zonder bewijslast, zonder getuigen, zonder namen van de daders en vooral zonder herinneringen, omdat je een en ander niet bewust hebt meegemaakt, omdat je er eigenlijk helemaal niet bij was. Daarbij voelde ik me ook schuldig. Ik was namelijk meermaals gewaarschuwd door iemand die ook in dat café kwam, hij zei: “Je hoort hier niet. En je drinkt te veel. Kom hier niet meer, want ze gaan je een keertje pakken.” Ik was te goed van vertrouwen, eigenwijs, en heb zijn advies helaas genegeerd… Want inderdaad, wat had ik daar te zoeken? Waarom was ik altijd van de wereld? Waarom heb ik niet beter voor mezelf gezorgd en mijn grenzen aangegeven? Hoe heeft dit mij kunnen overkomen? Was immers al lang geen naïeve puber meer, maar een toch wel redelijk stoere, geëmancipeerde en intelligente vrouw van 33 met bepaald een eigen willetje alsmede een universitaire opleiding. Mijn fout, met andere woorden. Schaamteloos zei u? Allerminst. Ik geneerde me dood.
“Het kan iedereen gebeuren”
Achteraf vooral dankbaar dat ik dit allemaal heb overleefd. Survivor indeed, want het had natuurlijk ook bepaald anders kunnen aflopen. Er zijn ergere dingen. Inmiddels 56 jaar en heb M. en die (zelf)destructieve levensstijl al een hele tijd geleden buiten de deur gezet. Drinken en blowen doe ik wel nog steeds dagelijks. Simpelweg omdat het een gewoonte/verslaving is geworden die mij helpt mijn emoties enigszins te temperen en onder controle te houden. Stukje zelfzorg/-medicatie die wat mij betreft te verkiezen valt boven antidepressiva of ander farmaceutisch medicatiespul en die zogezegd de scherpe kantjes eraf haalt.
Want puntje paaltje ken ik weinig rust in mijn leven. Voel me nergens echt veilig en ben voortdurend alert en op mijn hoede, thuis en op straat. Voor zover ik überhaupt op straat kom, want liever vermijd ik dat. Kan slecht tegen te veel mensen, geluiden, indrukken. Liever in mijn eigen bubbel, alleen met mijn twee katten. Want relaties heb ik als het ware afgezworen. Durf ik gewoonweg niet meer. En aan seks heb ik (wellicht ook mede door de overgang) sinds een jaar of tien sowieso nauwelijks nog behoefte. Mannen die interesse tonen negeer ik doorgaans of ga ik uit de weg. Nu ik er zo over nadenk ga ik de meeste mensen liever uit de weg. Altijd geneigd mezelf te verstoppen, nergens meer naartoe te gaan. Ook het aantal vrienden is daarmee op nog maar drie vingers te tellen. Mijn vertrouwen in mensen heeft voorgoed een deuk gehad, zoveel moge duidelijk zijn, en merkte ook dat sommige mensen je uit de weg gaan en/of anders op je reageren, wanneer je ze vertelt wat er met jou is gebeurd. Het maakt anderen ongemakkelijk. Opgelaten. Maar ik wil er niet per se altijd over hoeven zwijgen of er een groot geheim van moeten maken. Ik wil te allen tijde en overal mezelf mogen en durven zijn.
Het is mij overigens uiteindelijk wel gelukt om een scriptie te schrijven en af te studeren. Niet dat het mij veel heeft opgeleverd. Ik was al 43 en had inmiddels ook al een tijdje betaald werk. Daar ben ik echter na 15 jaar (tijdens welke ik door omstandigheden soms van de ene in de andere burn out rolde) ontslagen. Ongeveer tegelijkertijd, 9 jaar geleden nu, kreeg ik de diagnose PTSS type II en Depressie NAO. Toen begon ik mij langzaam te realiseren, dat betaald werk op een reguliere arbeidsplek mij te veel stress oplevert en er, ook gezien mijn leeftijd, waarschijnlijk nooit meer in zal zitten. Zet mij daarom al geruime tijd op vrijwillige basis in voor een organisatie die hulpverlening biedt aan slachtoffers/survivors van seksueel geweld. Ik heb daar vrede mee. Het houdt me van de straat, werk namelijk altijd thuis – alleen als ik daar de focus en energie voor heb – kan bovendien iets betekenen voor lotgenoten en weet op die manier iets negatiefs omzetten in iets positiefs. Heb er zelf trouwens ook ooit hulp gehad. Leerde er mijn grenzen aan te geven en kreeg erkenning, in die zin dat mij werd duidelijk gemaakt dat het niet mijn fout of mijn schuld was en dat ik mij nergens voor hoef te schamen. Omdat het iedereen kan gebeuren. En je daarom nooit alleen staat.
“Geen nee betekent nog (lang) geen ja”
Vooral dat laatste heeft mij er toe aangezet mijn verhaal eens op papier te zetten. Voor mezelf en voor anderen met soortgelijke ervaringen. Ik ben immers helaas niet de eerste en zeker ook niet de laatste die slachtoffer is geworden van een loverboy en/of groepsverkrachting. En weet je, daar valt mee te leven. Of zo je wilt, overleven. Ja, er zijn littekens, slapeloze nachten, paniekaanvallen, fysieke klachten, schuldgevoelens et cetera. Maar niet meer elke dag. Een dame met een gebruiksaanwijzing, dat wel. Desalniettemin sta ik dichter bij mezelf dan ooit. Nog steeds niet schaamteloos overigens. Terwijl ik diep in mijn hart verdomd goed weet dat hoeveel ik ook had gedronken en geblowd, en met hoeveel mannen in dat café ik daarvoor ook seks heb gehad, níemand had/heeft het recht om mij zó te behandelen – over schaamteloos gesproken. Iets weten en iets ook echt kunnen voelen zijn echter twee verschillende dingen.
Tijd heelt alle wonden, hoor je wel eens. Ik betwijfel dat. De #MeToo beweging en alles wat daarna kwam echter, betekent in ieder geval vooruitgang. Slachtoffers/survivors delen nu wereldwijd hun ervaringen waardoor het onderwerp maatschappelijk beter bespreekbaar wordt. Door op deze manier het taboe rond dit thema te doorbreken, dragen zij allemaal bij aan de preventie van seksueel geweld. Stap voor stap en ieder op haar/zijn eigen manier. Maar uiteindelijk wel samen. Dat is hartverwarmend, geeft de burger moed, biedt een stukje houvast en is bovendien de enige manier om een einde te maken aan al dat victim blaming en victim shaming. Want beide vernielen je zelfbeeld en worden door veel slachtoffers/survivors als nóg traumatischer ervaren, dan het gebeurde zelf… Tot slot hoop ik van harte dat het nieuwe zedenwetsvoorstel van Grapperhaus er heel rap door komt, zodat slachtoffers/survivors eerder de erkenning krijgen die ze verdienen, daders eerder bestraft worden en voor eens en altijd strafrechtelijk wordt vastgelegd dat geen ‘nee’ nog (lang) geen ‘ja’ betekent.
Astrid