In een aantal verhalen van overlevers van seksueel geweld heb ik gelezen over ongeloof of bagatellisering vanuit de omgeving. Ook ken ik zelf mensen waarvoor dat geldt. Het niet geloofd worden door je familie of een omgeving die het voorval bagatelliseert is een klap in het gezicht van de mensen die met hun verhaal naar buiten komen. Waarom hebben mensen moeite het vertelde verhaal te geloven en hoe ga je daar als slachtoffer mee om?
Laat ik beginnen met mijn eigen verhaal. Voor wie het niet kent – lees hier mijn blog over de gevolgen van seksueel geweld op mijn leven. Heb ik bewijs van het feit dat iemand aan mij zat? Nee. Er is geen foto of video opname van. Er zijn geen verklaringen van derden. Wat is er wel? ik heb een levendige herinnering aan een volwassen man die naast mij op de grond kwam zitten toen ik een kind was, zijn arm om mijn schouder legde, me met een rare blik in zijn ogen aankeek en aan me vroeg of ik ook wel van vrijen hield. Ik weet nog goed dat ik er een erg naar gevoel bij kreeg. Ik kende het woord vrijen ergens wel, maar wist niet goed wat het betekende, toch voelde deze woorden erg bedreigend. Verder heb ik lichaamsherinneringen. Het gevoel wat het je geeft als je ongewenst wordt aangeraakt, dat je dan in elkaar duikt en moet huilen. Het gevoel dat je een volwassen man moet aanraken. Ik heb jarenlang mijn rechterhand vies gevonden en wuifde er dan mee in de lucht in een poging het vieze gevoel er af te schudden. Heb ik een datum, plaats en tijdstip? Nee. Wel heb ik gaten in mijn geheugen. Een schoolreisje waar ik niks meer van weet. Vermoedens dat er vaker iets met me gebeurt is dan die ene man. Moeten kotsen bij het zien van een pornoboekje op de middelbare school. Etc etc. Alle gevolgen van het gebeuren, die lees je in het eerder genoemde blog. Zouden mensen in mijn omgeving kunnen twijfelen aan mijn verhaal? Ja dat kan. Het blijven “slechts” mijn woorden en er is niemand om het te verifiëren. Ik heb het geluk dat er niet echt aan mijn verhaal wordt getwijfeld. Althans niet dat ik weet. Misschien zijn er mensen die me niet geloven maar dat niet tegen me zeggen. Soms voelt dat overigens wel een beetje zo, maar ik hoop en ga er toch maar van uit dat mensen eerlijk met me zijn.
Een aantal mensen die ik ken hebben andere ervaringen na het naar buiten komen met hun verhaal. Een vriendin van me (Wilmar – lees haar verhaal hier) werd niet geloofd en voelde zich niet gesteund door haar familie. Ze voelde zich aan haar lot overgelaten door de mensen die het dichtst bij haar stonden. Die haar bescherming hadden moeten bieden. Ze beschrijft “Een diepe, basaal verlangen naar steun en bescherming blijft. Het zal nooit opgevuld zal worden, omdat dit in de kindertijd, in de diepste, pijnlijkste momenten niet gegeven is. Niet ‘ALLEEN’ omdat ik vrienden heb, wel ‘EENZAAM’ in dit pijnlijke verlangen.“
En een kameraad en mede overlever beschrijft het ongeloof van zijn familie als reactie op zijn verhaal over het seksuele geweld wat hij heeft moeten doorstaan. Dit niet geloofd worden bracht diepe gevoelens van verraad en daaronder verdriet, pijn en boosheid bij hem teweeg. Bovenop het trauma van seksueel geweld kan zo’n reactie vanuit familie een nieuw traumatisch gevoel teweeg brengen.
En een andere vriendin van me omschrijft dat haar familie en aantal van haar vrienden reageren met “je hebt zo’n rijke fantasie, dit zal zal wel niet echt zijn“. Het geeft haar een super eenzaam gevoel. En maakt haar boos. Ze probeert de boosheid in therapie een plek te geven. Voor de therapie sessies verdween ze in haar eigen wereld (een vorm van dissociatie) in een poging zo niet verder gekwetst te kunnen worden.
Wat is eigenlijk de reden dat mensen uit de directe omgeving soms de neiging hebben verhalen over seksueel geweld in twijfel te trekken?
Er zijn denk ik meerdere redenen voor. Als familielid wordt je geconfronteerd met het feit dat je beeld van het gezin waarin je opgroeide wellicht wat minder rooskleurig is dan je dacht. Dat roept soms weerstand op. Blijkbaar was het gezin niet zo’n veilige plek en staat daarmee je basis – je jeugd – ineens in een ander daglicht. En sommige mensen kiezen ervoor vervolgens hun kop in het zand te steken. In plaats van een meer reëel beeld van vroeger te accepteren weigeren ze het verhaal te geloven in een poging hun te positieve beeld van hun jeugd te beschermen ten koste van het slachtoffer. Ook speelt onwil soms mee een ouder of ander familielid als dader te willen zien (hij was immers altijd aardig, dat kan toch geen monster zijn?)
Verder wordt er nogal eens aan een vorm van omkering/victim blaming gedaan. Dat gaat ongeveer zo: slachtoffers van seksueel geweld hebben het vreselijk zwaar in hun leven en grijpen soms daarom naar verdovende middelen en ontwikkelen depressie of kennen andere vormen van het psychisch moeilijk hebben. Ze staan dan te boek als “moeilijk iemand”, of “labiel” of “psychisch niet in orde”. En juist dát wordt als argument gebruikt om iemand niet te geloven als het slachtoffer zijn omgeving verteld over het misbruik/seksuele geweld. De persoon wordt afgedaan als gek, dus zal haar/zijn verhaal ook wel niet kloppen. De wereld op zijn kop.
En dan is er nog toxic masculinity. Een van de bekendere voorbeelden van iemand die daar ernstig aan lijdt is voormalig president van de verenigde staten Donald Trump. Iemand die zijn homo- en transphobia niet onder stoelen of banken schuift en opschept over het feit dat hij vrouwen “bij de pussy kan grabben” omdat hij zo machtig en rijk is. Dat soort mensen hebben een hekel aan de me too movement (die werd begonnen door Tarana Burke) omdat ze dat zien als bedreiging van hun positie als dominante man. Daarbij speelt vast een rol dat ze zich zelf ook schuldig hebben gemaakt aan seksueel geweld dus er belang bij hebben dat in het algemeen vrouwen die naar buiten komen met verhalen over misbruik niet geloofd worden. Zo maakte hij de beschuldigingen van Christine Blasey Ford aan het adres van Brett Kavanaugh, die op weg was lid te worden van het hooggerechtshof belachelijk en deed het af als onzin.
Je hoort soms van psychiaters die cliënten een seksueel misbruik verleden aanpraten. Allicht zal dat wel eens voorkomen. In die gevallen wordt het verhaal opgelegd als verklaring voor psychische problemen. Ik denk niet dat dit erg vaak voorkomt. En zeker als een slachtoffer uit zich/haar zelf met een verhaal komt doe je er goed aan er in principe van uit te gaan dat het klopt.
Hoe om te gaan met ongeloof of bagatellisering?
Als je te maken hebt met ongeloof doe je er goed aan mensen om je heen te verzamelen die je verhaal wel geloven, in je geloven en het goede met je voor hebben. En steek minder of zelfs geen tijd meer in mensen die je verhaal in twijfel blijven trekken, ook als heb je aangegeven dat het toch echt klopt. Volg je gevoel daarin en zet je zelf op de eerste plaats.
Wilmar schrijft daarover dit “Ondanks dat het basale verlangen blijft, heb ik de kracht in mijzelf ontdekt, met behulp van lieve vrienden, die mij zien zoals ik ben en waar ik mag zijn wie ik ben! Ik ben het trauma niet en ondanks dat je ouders je niet ‘geloven en ondersteunen’ bestaat er s.w.s. wel een “hart-familie”. Sta er open voor! Een hart-familie is meer helpend en ondersteunend dan je misschien denkt.”
En zo is dat.
Obed
05-02-2021
Wat een geweldig en krachtige blog!
Helder omschreven Obed!
thanks wilmar!
Mooi verwoord!!! Top
thanks anne!